(3) NLP Metaprogramma’s: Zintuiglijk kanaal
Zintuiglijk kanaal (waarneming)
Denken is het innerlijk gebruiken van je zintuigen, een combinatie van de verschillende NLP Metaprogramma’s. Je gedachten zijn een samenstelling van indrukken en voorstellingen. Mensen denken in termen van beelden, geluiden, woorden en gevoelens. Ruiken en proeven zijn nauw verbonden met gevoelens. Geuren en smaak gebruik je vaak om jeugdherinneringen op te halen.
Elk stukje informatie over je omgeving ontvang je via je zintuigen. Als je opgroeit, leer je de informatie van het ene kanaal beter herkennen dan die van het andere kanaal. Hier zijn verschillende redenen voor, zoals de invloed van je familie en omgeving. Daarom hebben veel mensen een voorkeurskanaal dat ze gebruiken bij het denken en praten.
Als je je voorkeur kent, dan kun je je denkstijl aanpassen. Bijvoorbeeld de manier waarop je leert, informatie verkrijgt of communiceert. Je krijgt begrip voor andermans voorkeuren en je kunt je eigen communicatie aanpassen.
Per situatie kan je voorkeur anders zijn. In je werk, als grafisch vormgever bijvoorbeeld, ben je misschien heel visueel bezig terwijl je thuis graag muziek speelt en dan waarschijnlijk auditief bezig bent.
Zien, horen en voelen zijn eigenlijk de ruwe structuur; alle andere NLP Metaprogramma’s gaan over de fijnere structuur. In NLP gebruiken we de termen visueel, auditief en kinesthetisch.
Zien (visueel)
Als dit NLP Metaprogramma je voorkeur is, dan is het voor jou belangrijk om mensen of hun omgeving te zien. Typische uitdrukkingen zijn: “Dat ziet er goed uit”, “Dit is duidelijk”, “Ik zie wat je bedoelt”, “Een financieel plaatje”. Het helpt om innerlijke plaatjes te maken, schetsjes of grafieken. Je begint het liefst met een algemeen overzicht; ontvangen informatie vertaal je naar innerlijke beelden of films en je ziet graag plaatjes, grafieken, documenten et cetera. Alle belangrijke informatie wil je zien.
Visueel ingestelde mensen maken tekeningen in de lucht als ze praten, halen snel en oppervlakkig adem, praten snel.
Horen (auditief)
Is je voorkeur auditief, dan hoor je vanalles over mensen, dingen en gebeurtenissen. Typische uitdrukkingen zijn “Dat klinkt bekend”, “Klinkt goed”, “De organisatie rammelt”. Tijdens het praten en discussiëren gebruik je je auditieve kanaal. Zie je plaatjes, dan vertaal en becommentarieer je dat in gedachten graag met je innerlijke stem. Willen ze zich concentreren op belangrijke zaken, dan creëren ze graag voldoende stilte om afleiding door lawaai uit de omgeving te voorkomen.
Maken ritmische gebaren, aftikken op vingers, meewippen van de voeten, knikken terwijl ze luisteren (en niet noodzakelijkerwijs omdat ze het met je eens zijn :-). Halen adem op het ritme van hun woorden, praten in zichzelf, denken hardop.
Voelen (kinesthetisch)
Heb je het NLP Metaprogramma kinesthetisch als voorkeur dan wil je mensen en dingen aanraken. Je wilt dingen letterlijk vastpakken. Uitdrukkingen als “Ik voel wat je bedoelt” zijn typerend. Een andere manier van voelen is: intuïtie. Veel mensen gebruiken deze ‘meta-gevoelens’ om te checken of iets goed is of niet. Dat merk je aan uitdrukkingen als “Dat voelt goed” of “Ik heb er een raar gevoel over”. Ze gebruiken dit kanaal meer door dingen te proeven of uit te proberen, met hun gedachten te spelen en hun gevoelens op te merken. Ze vragen om concrete voorbeelden, overdenken dingen en plaatsen zichzelf makkelijk in de schoenen van de ander. Voelers zijn graag in beweging, leren of lezen in verschillende houdingen, kunnen ook staand of lopend aantekeningen maken. Ze leren dingen makkelijker als het ‘speels’ wordt gebracht.
Gebaren vanuit de buik, maken bijvoorbeeld zaagbewegingen als ze het over zagen hebben. Diepe buikademhaling, langzaam praten.
Het kan best dat iemand een duidelijke voorkeur voor een zintuiglijk kanaal heeft. Een grafisch vormgever heeft z’n visuele kant nu eenmaal beter ontwikkeld en iemand die potten bakt kan kinesthetisch en tegelijk visueel zijn.
Kun je gemakkelijk schakelen van het ene kanaal naar het andere, dat noemen we dat flexibel. En er zijn mensen die alle drie de kanalen nodig hebben voor ze een beslissing nemen. Die zeggen dan: “Dat klinkt goed, ’s effe kijken, ja daar heb ik een goed gevoel bij.”
Iemand is nooit typisch visueel of typisch kinesthetisch. Je kan wel een sterke voorkeur hebben. Het volgende stuk gaat over het NLP Metaprogramma: Primaire belangstelling. Waar gaat je aandacht als eerste naar toe? Mensen, activiteiten, plaatsen, informatie/kennis of dingen?